Pseudorotatie-deformiteit na een fractuur van de vijfde metacarpale
W.J.J. Bekkers1
A.R. Poublon2
T. Gosens3
1 AIOS orthopedie, Afdeling Orthopedie, Elisabeth-Tweesteden Ziekenhuis, Tilburg
2 Orthopedisch chirurg, Afdeling Orthopedie, St. Antonius Ziekenhuis, Utrecht
3 Professor, orthopedisch chirurg, Afdeling Orthopedie, Elisabeth-Tweesteden Ziekenhuis, Tilburg Correspondentie: W.J.J. Bekkers, w_bekkers@hotmail.com
Fracturen van de falangen en metacarpalen komen vaak voor. Wanneer bij een dergelijke fractuur sprake is van rotatie in de metacarpale, is vrijwel altijd operatief ingrijpen geïndiceerd. In dit artikel presenteren wij een patiënt met een pseudorotatiedeformiteit die gedurende een periode van vier weken conservatief is behandeld met gips. Na vier maanden follow-up werd bij het lichamelijk onderzoek geen rotatie waargenomen. Bij een fractuur van de metacarpalen is het daarom belangrijk bewust te zijn van pseudorotatiedeformiteit om onnodige operatieve behandeling te voorkomen.
Achtergrond
Fracturen van de falangen en metacarpalen komen vaak voor en vertegenwoordigen 40% van de fracturen van de bovenste ledematen. Deze fracturen komen het meest voor bij mannen, met als meestvoorkomende oorzaken een klap - bij 39% - en een val - bij 33%.1 Ip beschrijft in zijn studie onder 924 fracturen van de metacarpalen dat er in 48,1% operatief ingrijpen heeft plaatsgevonden.2 Bij het operatief ingrijpen ten aanzien van de metacarpalen wordt een complicatiepercentage tot 64% beschreven, met stijfheid als de meest voorkomende complicatie.3 Barton et al.meldden al dat het essentieel is een rotatiedeformiteit te corrigeren vanwege het veroorzaken van ernstige invaliditeit, resulterend in ongemak, minder grip en cosmetische problemen. Daarnaast begon Barton met gipsenin ‘intrinsic plus’-positie wat nu de gouden standaard is bij een conservatieve behandeling.4 Een niet onderkende rotatie-afwijking zal leiden tot een malunion waarbij scharen van de vingers optreedt. Dit kan gecorrigeerd worden middels een correctieosteotomie.5 Echter kan zwelling tussen de metacarpalen resulteren in een pseudorotatiedeformiteit; hierbij is er geen sprake van een ware rotatie-afwijking.6 In dit artikel wordt een casus beschreven van een patiënt met een pseudorotatiedeformiteit en de behandeling van vergelijkbare casus.
Casus We presenteren een 49-jarige mannelijke patiënt die zich op de spoedeisende hulp meldt, een dag na direct trauma aan de ulnaire zijde van de vijfde metacarpale aan de rechter en dominante zijde. De patiënt had geen eerder trauma aan de hand. De patiënt had zwelling, functieverlies en lokale pijn in het proximale deel van het vijfde metacarpale.
Onderzoek
Een röntgenfoto van de handwerd gemaakt en toonde een basis metacarpale fractuur van de vijfde falanx zonder dislocatie (afbeelding 1 en 2). Bij lichamelijk onderzoek draait de vijfde falanxin flexie onder de vierde (video 1). Er was geen extensiebeperking in MCP gewricht en de handarcade was intact. Met de palm plat en de vingers in extensie waren de nagels in horizontale positie. In de intrinsic plus positie is er een scharende beweging te zien van de pink onder de ringvinger. Differentiaal diagnostisch moet er nu gedacht worden aan een ware rotatiedeformiteit of een pseudorotatiedeformiteit.
Behandeling Vanwege een vermoeden van een pseudorotatiedeformiteit werd een conservatieve behandeling met gipsbehandeling in intrinsic plus positie gedurende in totaal vier weken gekozen als therapie. Het vermoeden van een pseudorotatiedeformiteit werd gebaseerd op basis van de röntgenbeelden in combinatie met het lichamelijk onderzoek. Op de röntgenbeelden van de hand is een fractuur in anatomische positie zichtbaar met het caput van de metacarpale, dat zich in dezelfde richting projecteert als de overige metacarpalen. Dit maakt een ware rotatieafwijking niet mogelijk. Een week na het trauma keerde de patiënt terug op de orthopedische traumapolikliniek voor follow-up en werd het gips verwijderd voor onderzoek. Er was nog steeds zwelling van het metacarpale gebied en een rotatieafwijking. Het nagelbed van alle digiti stond nog steeds in dezelfde horizontale positie. Na onderzoek werdopnieuw gips aangelegd.
Uitkomst en follow up Vier weken na het trauma werd het gips verwijderd en begon de patiënt met handfysiotherapie. Vier maanden na het letsel vond een follow-up controle plaats op de orthopedische traumapolikliniek. Er was geen zwelling of pijn. Met betrekking tot de functionaliteit rapporteerde patiënt eenzelfde functie als voor het trauma. Bij klinisch onderzoek was er geen rotatieafwijking meer van de vijfde vinger (video 2). Twee jaar na trauma is bij beoordeling geen afwijkende stand en functie van de vijfde vinger.
Video 2. Geen rotatiedeformiteit op vier maanden na het trauma bij conservatief beleid.
Discussie Conservatieve therapie (gipsbehandeling) kan leiden tot malunion en stijfheid, terwijl chirurgische behandeling kan leiden tot verklevingen, peesruptuur en infectie. Bij malunion van een middenhandsbeentje zal een correctieosteotomie noodzakelijk zijn.7,8 Het kiezen van de juiste therapie, of deze nu conservatief of chirurgisch is, is belangrijk voor de uitkomst van de patiënt. Een meta-analyse van extra-articulaire fracturen van het vijfde middenhandsbeentje door Warnold et al. toonde aan dat er onzekerheid bestaat over de vraag of een operatieve of niet-operatieve behandeling moet worden uitgevoerd. Operatieve behandeling is geïndiceerd bij rotatiedeformiteit, instabiliteit en/of verkorting van het middenhandsbeentje. Lichamelijk onderzoek moet angulatie en/of rotatieafwijkingen aan het licht brengen.9
Ten eerste zal via de foto beoordeeld dienen te worden of er sprake is van een stabiele fractuur. Er mag van een stabiele fractuur gesproken worden wanneer de fractuurdelen aanliggend zijn in een relatieve anatomische positie. Deze botdelen dienen in anatomische positie te blijven in rust en in beweging.3 Daarnaast kan een angulatie in de schacht tot 10 graden in de wijs- en middelvinger, 20 graden in de ringvinger en 30 graden in de pink geaccepteerd worden.10,11
Ten tweede is lichamelijk onderzoek nodig. Een kleine mate van rotatie van de vinger na een metacarpale fractuur is gebruikelijk en kan worden geaccepteerd wanneer deze minder dan 10 graden is. Er kan een flexiebeperking zijn als gevolg van zwelling en pijn, waardoor rotatie moeilijk te beoordelen is kort na het trauma.1 Lichamelijk onderzoek kan differentiëren tussen een ware rotatieafwijking en een pseudorotatieafwijking en dus tussen conservatieve of chirurgische therapie. Onderzoek van alleen de vingers in extensie is een onbetrouwbare methode om malrotatie te melden, vooral in de pink. Dit komt door een substantiële variatie in normale individuen. Bij het vergelijken van de twee handen zal er nog steeds een variatie van 20% zijn.12 Lahey et al. toonden bij onderzoek van veertig gezondheidswerkers aan dat er een links-rechts variant is. Als gevolg hiervan is het twijfelachtig of alleen het vergelijken van beide handen nuttig is om de rotatiedeformiteit te beoordelen.13 Derhalve is het belangrijk om de rotatie te testen in volledige extensie en in volledige flexie in de MCP-gewrichten. Hierbij zal een rotatie uitgesloten kunnen worden als de vingers allen richting het scaphoïd wijzen.10
Smith et al. rapporteerden een gemiddelde verandering van interne rotatie van 16 graden tot 25 graden van de pink als gevolg van zwelling. Dit werd gemeten na zelfinjectie van zoutoplossing door drie orthopedisch chirurgen in de ruimte tussen middenhandsbeentje vier en vijf. In deze toestand was er geen verandering in het vlak van de nagel wanneer de vingers werden gestrekt. Echter werd bij roteren van de digiti wel een rotatieafwijking gezien. Ze concludeerden dat door zwelling van het weefsel een interne rotatie te zien is in de gebogen vijfde falanx en spreken over een pseudorotatiedeformiteit.6
- Beoordeling röntgenfoto: is er een fractuur zichtbaar met standsafwijking, wat is de mate van angulatie?
- Beoordeling rotatie in extensie en in flexie van het MCP-gewricht. Rotatie van alle digiti richting het scaphoïd bij het flecteren van de vingers?
- Beoordeling van het nagelbed in extensie en flexie. Scharen van de vingers behoeft correctie, indien gedacht wordt aan een ware rotatiedeformiteit.
In de beschreven casus is er alleen een rotatiedeformiteit in flexie met horizontale nagelpositie bij een niet-verplaatste fractuur, waarbij een conservatief traject de aangewezen therapie is. Er is plaats voor operatieve behandeling bij extra-articulaire gedislokeerde fracturen van het vijfde middenhandsbeentje als er sprake is van een angulatie en/of een ware rotatie-afwijking.
Take home messages
- Het onderscheid tussen een ware of pseudorotatiedeformiteit is moeilijk te beoordelen vanwege variatie tussen beide handen van een individu en vanwege zwelling van weefsel.
- Denk bij een fractuur van het vijfde middenhandsbeentje in combinatie met een vingerrotatie aan de mogelijkheid van een pseudorotatiedeformiteit.
- Het herkennen en als zodanig behandelen van een pseudorotatiedeformiteit kan onterechte operatieve behandeling en secundaire complicaties voorkomen.
Disclosure Geen belangenverstrengeling aanwezig.
Referenties
1. Royle, SG. Rotational deformity following metacarpal fracture. The Journal of Hand Surgery: British & European 1990;15.1:124-125.
2. Ip WY, Ng KH, Chow SP. A prospective study of 924 digital fractures of the hand. Injury 1996;27(4):279-85.
3. Neumeister MW, Winters JN, Maduakolum E. Phalangeal and Metacarpal Fractures of the Hand: Preventing Stiffness. Plast Reconstr Surg Glob Open 2021;9(10):e3871.
4. Barton, NJ. Fractures of the hand. The Journal of Bone and Joint Surgery 1984;66.2:159-167.
5. Freeland AE, Lindley SG. Malunions of the finger metacarpals and phalanges. Hand Clin 2006;22(3):341-55.
6. Smith NC, Moncrieff NJ, Hartnell N, Ashwell J. Pseudorotation of the little finger metacarpal, The Journal of Hand Surgery: British & European Volume 2003;28(5):395-398.
7. Balaram AK, Bednar MS. Complications after the fractures of metacarpal and phalanges. Hand Clin 2010;26(2):169-177.
8. Green DP. Complications of phalangeal and metacarpal fractures. Hand Clinics 1986;2(2):307-328.
9. Wormald, J et al. Management of extra-articular fractures of the fifth metacarpal: Operative vs. Non-opeRaTive TrEatment (FORTE) - A systematic review and meta-analysis. JPRAS open 2019;20:59-71.
10. Freeland AE, Geissler WB, Weiss APC. Operative treatment of common displaced and unstable fractures of the hand. Journal of bone and Joint Surgery 2001;83(6):928-945.
11. Ben-Amotz O, Sammer DM. Practical Management of Metacarpal Fractures. Plast Reconstr Surg 2015;136(3):370e-379e.
12. Bansal R, Craigen MAC. Rotational alignment of the fingernails in a normal population. The Journal of Hand Surgery: British & European Volume 2007;32(1):80-84.
13. Lahey PJ et al. Assessing rotational deformity of the little finger. Orthopedics 2011;34.7:e287-e289.